afschuren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afschuren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·schu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afschuren
schuurde af
afgeschuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

afschuren

  1. overgankelijk door schuren gladmaken
    • Hij had het werkstuk nog niet afgeschuurd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afschuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.