afsteken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afsteken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfstekə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·ste·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afsteken
stak af
afgestoken
klasse 4 volledig

Werkwoord

afsteken

  1. overgankelijk door insteken van bijvoorbeeld een spade een hoeveelheid materiaal verwijderen
    • Hij heeft de rand van het perkje keurig afgestoken. 
  2. inergatief een groot contrast geven
    • Die kleur stak sterk af bij de achtergrond. 
  3. overgankelijk doen ontbranden
    • Hij wilde een lucifer afsteken, maar het was te winderig. 
  4. overgankelijk een redevoering, zang of preek ten gehore brengen
    • Hij begon een scheldpartij af te steken, maar de voorzitter belette hem dat. 
Typische woordcombinaties
  • [3]: vuurwerk afsteken
Uitdrukkingen en gezegden
  • iemand de loef afsteken
iemand te snel of te slim af zijn
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afsteken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.