aftornen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aftornen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·tor·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

aftornen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aftornen
tornde af
afgetornd
zwak -d volledig
  1. afstropen, afvillen
  2. door het verwijderen van een stiksel zaken van elkaar halen
Synoniemen
  • [2] lostornen

Gangbaarheid

  • Het woord 'aftornen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
55 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.