afvoerder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afvoerder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·voer·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van afvoeren met het achtervoegsel -der
enkelvoud meervoud
naamwoord afvoerder afvoerders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

afvoerder [1]

  1. een spier die een lichaamsdeel van het lichaam af doet bewegen
  2. iemand die iets of iemand verwijdert
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afvoerder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.