afwerpen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afwerpen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·wer·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afwerpen
wierp af
afgeworpen
klasse 3 volledig

Werkwoord

afwerpen

  1. overgankelijk iets van zich afschudden
    • Zij slaagden erin het juk van de bezetter af te werpen. 
     Eruit, ze moest de modder van zich afwerpen en naar Jeroen rennen.[1]
     Totdat Dor uiteindelijk, op zeker moment tijdens zijn duistere kwelling, de lethargie afwierp door de rand van een kleine steen scherp te maken en in de wanden te kerven.[2]
     " „Moet ik meteen weer op het ondier dat me afwierp klimmen om het te laten zien dat ik de baas ben?" Tom grijnsde.[3]
Uitdrukkingen en gezegden
  • vruchten afwerpen
gunstige resultaten opleveren
  Een werkwijze die in de loop der jaren zijn vruchten had afgeworpen. [4] 

Gangbaarheid

  • Het woord afwerpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
  2. Mitch Albom
    “De klokkenmaker” (2012), SAGA, ISBN 9788726876796
  3. Victoria Holt
    “De Engelse gouvernante” (1981), Saga, ISBN 9788726484823
  4. Suzanne Vermeer: All-inclusive 2008
  5. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.