afwisseling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afwisseling    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfwɪsəˌlɪŋ/ (4 lettergrepen); /ˈɑfʋɪsəlɪŋ/
Woordafbreking
  • af·wis·se·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afwisseling afwisselingen
verkleinwoord afwisselinkje afwisselinkjes

Zelfstandig naamwoord

deafwisselingv

  1. variatie.
    • Je moet voor wat meer afwisseling in je leven zorgen. 
     Tja, waarom niet? Na jaren 60 uur per week achter een computerscherm en een overvolle sociale agenda had ik behoefte aan meer afwisseling. Meer natuur en avontuur.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afwisseling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.