afzenden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afzenden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·zen·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afzenden
zond af
afgezonden
klasse 3 volledig

Werkwoord

afzenden

  1. overgankelijk iets met een bode of koeriersdienst meegeven teneinde het ergens te laten bestellen
    • De poststukken waren nog niet afgezonden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afzenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.