afzetter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afzetter    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfsɛtər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·zet·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afzetter afzetters
verkleinwoord afzettertje afzettertjes

Zelfstandig naamwoord

deafzetterm

  1. iemand die door misleiding een buitensporige betaling voor iets weet te verkrijgen
  2. (verouderd) (beroep) iemand die kaarten, prenten, atlassen en boeken inkleurde en van handgeschreven teksten voorzag
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afzetter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.