afzwering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afzwering    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·zwe·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afzwering afzweringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deafzweringv

  1. het plechtig beloven iets niet meer te doen of te geloven
    • Het regime van Bâville, de intendant van de koning in de regio, is genadeloos. Het minste of geringste, het zingen van een psalm bijvoorbeeld, kan je martelingen, eenzame opsluiting of de doodstraf opleveren. Wat dat betreft is het niet anders dan in Noord-Korea nu. Salgas is met zijn afzwering een zogeheten „nieuwbekeerde” geworden: uiterlijk rooms-katholiek, maar in zijn hart nog protestants. [2] 
  2. het op een plechtige manier afstand doen van een eerdere belofte
    • De afzwering van Filips II in het plakkaat trekt weliswaar de meeste aandacht, erkende Donner. Maar de échte reden voor de beslissing de oude vorst te verlaten, was omdat de Staten-Generaal een nieuwe landsheer hadden aanvaard: de Franse hertog van Anjou. [3] 
Synoniemen
  • abrenuntiatie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afzwering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.