agentuur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  agentuur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • agen·tuur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘handelsvertegenwoordiging’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord agentuur agenturen
verkleinwoord agentuurtje agentuurtjes

Zelfstandig naamwoord

deagentuurv

  1. handelsvertegenwoordiging
  2. betrekking van, optreden als handelsvertegenwoordiger
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord agentuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.