aidsslachtoffer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aidsslachtoffer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aids·slacht·of·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aidsslachtoffer aidsslachtoffers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetaidsslachtoffero

  1. (medisch) aidspatiënten en met name de mensen die overleden zijn aan aids
    • Het Aids Fonds trekt per direct zijn campagne voor aidsslachtoffers terug, na forse kritiek van hiv-patiënten.[1] 
    • "De inspiratie voor het telraam kwam uit het feit dat hiv- en aidsslachtoffers voortdurend te maken krijgen met cijfers: het aantal virusdeeltjes in je bloed, overlevingskansen, levensverwachtingen en aantallen slachtoffers. In het telraam willen we deze cijfers vangen. Het zijn niet alleen sombere cijfers hoor, het monument wordt ook een symbool van hoop, voor overlevenden en voor hun omgeving,"zegt Van der Woude.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord aidsslachtoffer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.