albatrossen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  albatrossen    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • al·ba·tros·sen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord albatrossen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dealbatrossenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord albatros
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (buissnaveligen) Diomedeidae  familie van grote zeevogels met lange vleugels die vrijwel hun hele leven doorbrengen boven zee. Ze komen wijdverspreid voor in de Zuidelijke Oceaan en de noordelijke Grote Oceaan, ze zijn afwezig in de noordelijke Atlantische Oceaan. Te land zijn zij vrij onbeholpen en zij komen daar alleen om te nestelen, veelal op afgelegen eilanden. De familie telt 21 soorten
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)

Gangbaarheid

  • Het woord albatrossen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈalbatrɔsən /
Woordafbreking
  • alba·tros·sen
Naar frequentie 56713

Zelfstandig naamwoord

albatrossen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van albatross


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈalbatrɔsən /
Woordafbreking
  • alba·tros·sen

Zelfstandig naamwoord

albatrossen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van albatross
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.