albatros

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  albatros    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑlbaˌtrɔs/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • al·ba·tros
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord albatros albatrossen
verkleinwoord albatrosje albatrosjes

Zelfstandig naamwoord

dealbatrosm

  1. (buissnaveligen) benaming voor vogels uit de familie Diomedeidae , grote zeevogels met lange vleugels
    • Veel mensen vinden de albatros een mooie vogel. 
     Een albatros vloog drie dagen lang met het schip mee; achteroverliggend in onze stoelen volgden we de eindeloos gracieuze bewegingen van de vogel en berekenden we de geweldige kracht van die ruim drie meter vleugelwijdte die boven ons rondcirkelde.[4]
  2. (sport) (golf) slagbeurt waarbij een speler een hole maakt in drie slagen minder dan een goede speler daar gemiddeld voor nodig heeft
    • Een albatros wordt maar heel zelden geslagen. 
Synoniemen
  • [2] drie onder par
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord albatros staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.