alleluja

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  alleluja    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑleˈlyja/ (4 lettergrepen); /ɑleˈluja/
Woordafbreking
  • al·le·lu·ja
Woordherkomst en -opbouw
  • via Middelnederlands allelua en Latijn  alleluia tw  van Hebreeuws  הללויה tw , letterlijk: "prijst de Heer"; in de betekenis van ‘tussenwerpsel: lofkreet’ voor het eerst aangetroffen in 1330 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord alleluja alleluja's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetallelujao

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) oproep in een aantal psalmen om de Heer te prijzen (24× in OT: Ps. 104:35 +; ook 4× in NT)
Verwante begrippen
  • Hebreeuws (transcriptieversie): haleloeja
  • Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): halleluja

Gangbaarheid

  • Het woord alleluja staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
35 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.