angstzweet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: angstzweet (hulp, bestand)
Woordafbreking
- angst·zweet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van angst en zweet [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | angstzweet | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het angstzweet o
- zweet dat iemand uitbreekt in een angstwekkende situatie
Vertalingen
1.
|
Gangbaarheid
- Het woord angstzweet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "angstzweet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het dossier” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789021042503
- ↑ Antonio Padilla“Fabeachtige getalen en waar ze te vinden” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026353512
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.