anima

Niet te verwarren met: anime

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  anima    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanima/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ani·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord anima anima's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deanimav

  1. levenskracht opgevat als spiritueel, bovennatuurlijk verschijnsel
    • Van zijn vlees is geen spiervezel overgebleven en nog ben ik niet bereid voor zoetekoek [sic!] te nemen dat een anima als de zijne zou uitdoven. [2]
  2. (psychologie) (Jung ) in de jungiaanse psychologie de vrouwelijke zijde van de mannelijke psyche
    • Ik ben er namelijk niet zeker van dat het prominente motief van de vrouw louter verbonden is met de archetypische hunkering naar de ideale levenspartner, naar de anima. [3]
Synoniemen
Antoniemen
  • [2] vrouwelijke vorm van animus
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord anima staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Italiaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
enkelvoud meervoud
anima anime

Zelfstandig naamwoord

anima v

  1. ziel

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
animar

anima

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van animar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van animar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.