ansicht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ansicht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • an·sicht
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘prentbriefkaart’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • van het Duits [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ansicht ansichten
verkleinwoord ansichtje ansichtjes

Zelfstandig naamwoord

deansichtm [3]

  1. kaart met een afbeelding erop, prentbriefkaart
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord ansicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.