antraciet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  antraciet    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑntraˈsit/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ɑn.tra.ˈsit/
    • (Limburg): /an.tra.ˈsit/
Woordafbreking
  • an·tra·ciet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘steenkoolsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
  • afgeleid van het Latijnse anthrax (met het achtervoegsel -iet) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord antraciet
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

antraciet o m [3]

  1. een vorm van steenkool die sterk verhit is geweest
  2. (kleur) zwartgrijze kleur
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen antracietantracieterantracietst
verbogen antracieteantracietereantracietste
partitief antracietsantracieters-

Bijvoeglijk naamwoord

antraciet

  1. zwartgrijs
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord antraciet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.