appelaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  appelaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ap·pe·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord appelaar appelaars
appelaren
verkleinwoord appelaartje appelaartjes

Zelfstandig naamwoord

deappelaarm

  1. (plantkunde) appelboom
Vertalingen
   1. zie: appelboom   

Gangbaarheid

  • Het woord appelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
44 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.