appellant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  appellant    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ap·pel·lant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘iem. die in hoger beroep gaat’ voor het eerst aangetroffen in 1467 [1]
  • Naamwoord van handeling van appelleren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord appellant appellanten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deappellantm [3]

  1. (juridisch) partij die in beroep is gegaan
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord appellant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.