apraxie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  apraxie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • apraxie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘storing van gerichte bewegingen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1946 [1]
  • afgeleid van het Griekse praxis (handeling) met het voorvoegsel a- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord apraxie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deapraxiev

  1. (medisch) het onvermogen om complexe handelingen uit te voeren, die niet terug te voeren zijn op een parese, sensibiliteitsstoornissen, ataxie of bewustzijnsstoornissen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord apraxie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
43 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.