arbo

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  arbo    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ar·bo
enkelvoud meervoud
naamwoord arbo -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dearbov/m

  1. (afkorting) voor arbeidsomstandigheden
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord arbo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Esperanto

  enkelvoud meervoud
nominatief   arbo     arboj  
accusatief   arbon     arbojn  

Zelfstandig naamwoord

arbo

  1. boom
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.