arc

Nederlands

Niet te verwarren met: ARC
Uitspraak
  • Geluid:  arc    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • arc
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord arc -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

arc

  1. boog
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'arc' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

enkelvoud meervoud
arc arcs

Zelfstandig naamwoord

arc

  1. (wiskunde) boog

Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  arc     l'arc     arcs     les arcs  

Zelfstandig naamwoord

arc m

  1. (bouwkunde)(wiskunde) boog
  2. boog (wapen)

Middelhoogduits

Bijvoeglijk naamwoord

arc

  1. laf, lafhartig
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.