archbishop

Engels

Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van bishop ("bisschop") met het voorvoegsel arch- ("aarts").
enkelvoud meervoud
archbishop archbishops

Zelfstandig naamwoord

archbishop

  1. (religie) (beroep) aartsbisschop
Afkorting

Verwijzingen

  1. Johnson
    , Samuel
    ; bewerkt door John Walker (1835). Johnson's English Dictionary, p. 58. Uitg.: N. Hale. Dit werk bevindt zich in het publiek domein.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.