armada
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: armada (hulp, bestand)
- IPA: / ɑrˈmada / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ar·ma·da
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘oorlogsvloot’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | armada | armada's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de armada v / m [3]
- grote oorlogsvloot
Gangbaarheid
- Het woord armada staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "armada" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "armada" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ armada op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Occitaans
Uitspraak
- IPA: /ar'maδo/
Woordafbreking
- ar·ma·da
Zelfstandig naamwoord
armada v
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.