asbestose

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  asbestose    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • as·bes·to·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord asbestose asbestoses
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deasbestosev

  1. (medisch) beroepsziekte met verminderde longfunctie die veroorzaakt is door het inademen van asbest
     Mensen met asbestose, een verminderde longfunctie als gevolg van werken met asbest, kunnen een voorschot op een eventuele schadevergoeding krijgen. Dat valt op te maken uit een brief van minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) aan de Tweede Kamer.[1]
     De toename komt doordat ook asbestslachtoffers met de ziekte asbestose (stoflongen) sinds enkele jaren een beroep kunnen doen op het instituut.[2]
Synoniemen
  • asbestlong, asbestziekte
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord asbestose staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Voorschot voor asbestosepatiënten” (21-03-2014), Tubantia
  2. Weblink bron “Recordaantal slachtoffers van asbest wil geld zien” (10-01-2017), Tubantia
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.