asbestslachtoffer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  asbestslachtoffer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • as·best·slacht·of·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord asbestslachtoffer asbestslachtoffers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetasbestslachtoffero

  1. (medisch) persoon die is blootgesteld aan asbest en daar schade van heeft ondervonden
     Van Mierlo is bang dat de gegevens mogelijk niet kloppen als iedereen in het register kan. Hij zegt dat een rechter dan om bewijsstukken kan vragen en slachtoffers alsnog een lang juridisch proces in moeten. "Het lot van een asbestslachtoffer is buitengewoon triest. Juist daarom moet de zorgvuldigheid worden gewaarborgd en moet schijnzekerheid worden voorkomen."[1]
     522 asbestslachtoffers, onder wie 22 Twentenaren, hebben vorig jaar een financiële tegemoetkoming ontvangen van de rijksoverheid. Het totale bedrag dat is uitgekeerd, bedraagt 12 miljoen euro.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'asbestslachtoffer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “FNV: registreer werken met asbest” (vrijdag 25 april 2014, 07:03), NOS
  2. Weblink bron
    Herman Haverkate
    “Twaalf miljoen schadevergoeding voor asbestslachtoffers: ‘Meesten hebben niet lang meer te leven’” (23-04-2024), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.