asbeststof
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: asbeststof (hulp, bestand)
Woordafbreking
- as·best·stof
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van asbest zn en stof zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | asbeststof | asbeststoffen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het asbeststof o [1]
- fijnkorrelig materiaal dat veel asbest bevat
- ▸ De man werkte vanaf 1976 tien jaar lang in de toenmalige brandweerkazerne in Ede en werd daar blootgesteld aan asbest. Zo werd in de werkplaats onderhoud gepleegd aan asbesthoudende remmen. Die werden met perslucht schoongeblazen, waarbij asbeststof vrijkwam. Zijn vrouw werd ziek en overleed in 2010 aan asbestkanker. Volgens de man is er een direct verband tussen het asbest waar hij aan werd blootgesteld en de ziekte van zijn vrouw.[2]
Gangbaarheid
- Het woord asbeststof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Brandweerman krijgt schadevergoeding vanwege kanker vrouw” (12-01-2017), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.