asceet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  asceet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • as·ceet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘iemand die zich op godsdienstige gronden beperkingen oplegt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord asceet asceten
verkleinwoord asceetje asceetjes

Zelfstandig naamwoord

deasceetm

  1. iemand die zich aan godsdienstige praktijken en boetedoeningen wijdt en zeer sober leeft [2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord asceet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.