aspirateur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aspirateur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • as·pi·ra·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aspirateur aspirateurs
verkleinwoord aspirateurtje aspirateurtjes

Zelfstandig naamwoord

aspirateur

  1. apparaat waarmee iets kan worden aangezogen (bv. door de tandarts uit de mond, door de verpleegkundige uit een wond)
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'aspirateur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  aspirateur    (hulp, bestand)
  • IPA: /aspiʁatœʁ/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  aspirateur     l'aspirateur     aspirateurs     les aspirateurs  

Zelfstandig naamwoord

aspirateur m

  1. stofzuiger
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.