assurant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  assurant    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • as·su·rant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord assurant assuranten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deassurantm

  1. iemand die assureert (iets tegen schade verzekert)
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'assurant' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Frans

Werkwoord

assurant

  1. tegenwoordig deelwoord (participe présent) van assurer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.