assurantie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  assurantie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɑsy'rɑntsi/ (4 lettergrepen); /ɑsy'rɑnsi/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • as·su·ran·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verzekering’ voor het eerst aangetroffen in 1530 [1]
  • afgeleid van het Franse assurance (met het achtervoegsel -antie) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord assurantie assuranties
assurantiën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deassurantiev [3]

  1. verzekering
  2. verzekeringsmaatschappij ??
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord assurantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.