astroloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  astroloog    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • as·tro·loog
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het vroeg Latijnse woord astrologus, afgeleid van het Griekse ἀστρολογία, 'beschouwer van de sterren'
  • met het voorvoegsel astro- met het achtervoegsel -loog [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord astroloog astrologen
verkleinwoord astroloogje astroloogjes

Zelfstandig naamwoord

deastroloogm

  1. (beroep) een beoefenaar van de astrologie
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord astroloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.