audioloog
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: audioloog (hulp, bestand)
Woordafbreking
- au·dio·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | audioloog | audiologen |
verkleinwoord | audioloogje | audioloogjes |
Zelfstandig naamwoord
de audioloog m
- (beroep) (medisch) iemand die zich bezig houdt met het meten en door hulpmiddelen corrigeren van de gehoorsfunctie
Verwante begrippen
- audiologie, audiologisch
Gangbaarheid
- Het woord audioloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "audioloog" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.