autofocus

Nederlands

Uitspraak

Geluid: autofocus (hulp, bestand)

Woordafbreking

au·to·fo·cus

Woordherkomst en -opbouw

afgeleid van focus met het voorvoegsel auto-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	autofocus	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de autofocus m

(fotografie) automatische scherpstelling bij camera's, diaprojectors, vergrotingsapparaten enz

Vertalingen

1.

Duits: Autofokus ^(de) m
Engels: autofocus ^(en)

Spaans: autofoco ^(es) m

Gangbaarheid

Het woord autofocus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "autofocus" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
93 %	van de Vlamingen.^[1]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.