bâtard

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  bâtard    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɑ.taʁ/, /ba.taʁ/
  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   bâtard     le bâtard     bâtards     les bâtards  
vrouwelijk   bâtarde     la bâtarde     bâtardes     les bâtardes  

Zelfstandig naamwoord

bâtard m

  1. bastaard [1]; iemand geboren buiten het huwelijk
  2. bastaard [2]; een dier niet zuiver van één ras of soort
  3. kruising [3]; een dier of plant waarvan de ouders twee verschillende soorten zijn
  4. (spreektaal) smeerlap, rotvent
    «Alex ce bâtard, s'il me ramène pas la dope ce soir, je le plombe.»
    Als die schoft van een Alex vanavond de dope niet terugbrengt pomp ik hem vol lood. [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.