baanbed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  baanbed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • baan·bed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord baanbed baanbedden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetbaanbedo

  1. deel van een weg waarover men rijdt; deel van een weg tussen de beide bermen
  2. grindlaag waarover de dwarsliggers van een spoorbaan liggen

Gangbaarheid

  • Het woord baanbed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
12 %van de Nederlanders;
23 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.