baanschuiver

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  baanschuiver    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • baan·schui·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord baanschuiver baanschuivers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debaanschuiverm

  1. motorfiets met een lage achterover hangende zit
     TUBBERGEN - Nostalgie uit vervlogen tijden vierde hoogtij tijdens de Historische Motorrace die maandag in Tubbergen werd verreden. Tientallen oldtimer motoren, van de borrelklasse tot en met de baanschuivers, verschenen aan de start. Niet om te racen op het industrieterrein, maar om zo regelmatig en beheerst mogelijk manches te rijden. Showen en gezien worden was de opdracht.[1]
  2. (beroep) persoon die een ijsbaan schoonveegt; machine waarmee men een ijsbaan kan schoonvegen
  3. koevanger voorop een trein
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord baanschuiver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Ronkende nostalgie in rustige regelmaat” (06-06-06,), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.