babbelaars

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  babbelaars    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bab·be·laars
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord babbelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debabbelaarsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord babbelaar
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) een geslacht Garritornis  van zangvogels uit de familie Pomatostomidae 
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord babbelaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.