badseizoen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  badseizoen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bad·sei·zoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord badseizoen badseizoenen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetbadseizoeno [1]

  1. tijd van het jaar waarin een badplaats vooral bezocht wordt

Gangbaarheid

  • Het woord badseizoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.