baggrund

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbɑwˌgʁɔnˀ /
Woordafbreking
  • bag·grund
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 4264
[A] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   baggrund     baggrunden     baggrunde     baggrundene  
genitief   baggrunds     baggrundens     baggrundes     baggrundenes  

Zelfstandig naamwoord

[A]: baggrund, g

  1. achtergrond (gebied achter iets of iemand)
  2. achtergrond, fond, ondergrond
  3. achtergrond, basis, context, fundament, grondslag
  4. achtergrond, kenmerk, wortels (van een persoon)
    «Manden har pakistansk baggrund
    De man heeft een Pakistaanse achtergrond.
Antoniemen
  • [1-2]:  forgrond zn 
  • [1-2]:  mellemgrund zn 
Afgeleide begrippen
  • [3]:  baggrundshistorie zn 
[B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   baggrund     baggrunden     - - -     - - -  
genitief   baggrunds     baggrundens     - - -     - - -  

Zelfstandig naamwoord

[B]: baggrund, g, geen meervoud

  1. (figuurlijk) een onbeduidende of niet erg goed zichtbare plaats
Antoniemen
  • [1]:  forgrond zn 

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.