bakkerij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bakkerij    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌbɑkəˈrɛi/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bak·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bakken met het achtervoegsel -erij
  • afgeleid van bakker met het achtervoegsel -ij
enkelvoud meervoud
naamwoord bakkerij bakkerijen
verkleinwoord bakkerijtje bakkerijtjes

Zelfstandig naamwoord

debakkerijv

  1. (economie) (bedrijf) een werkplaats waar men brood, koek, banket en dergelijke, bakt in een oven, een broodbakkerij
    • Ik moet nog even naar de bakkerij. 
  2. plaats waar gebakken wordt
Hyponiemen
  • koekenbakkerij
  • koolbakkerij
  • luxebakkerij
  • pannenbakkerij
  • pasteibakkerij
  • pijpenbakkerij
  • tegelbakkerij
  • tichelbakkerij
  • veldbakkerij
  • visbakkerij
  • wafelbakkerij
  • wallebakkerij
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bakkerij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.