bamboegors

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bamboegors    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bam·boe·gors
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bamboegors bamboegorzen
verkleinwoord bamboegorsje bamboegorsjes

Zelfstandig naamwoord

debamboegorsv/m

  1. (zangvogels) Emberiza variabilis  een zangvogel uit de familie van gorzen (Emberizidae). Deze soort telt twee ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'bamboegors' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.