bankbed
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bankbed (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɑŋɡbɛt / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- bank·bed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bank zn en bed zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankbed | bankbedden |
verkleinwoord | bankbedje | bankbedjes |
Zelfstandig naamwoord
het bankbed o
- (meubel) bed dat eenvoudig tot zitbank kan worden omgebouwd
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bankbed' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bankbed" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.