bankdirecteur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bankdirecteur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bank·di·rec·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankdirecteur bankdirecteuren
bankdirecteurs
verkleinwoord bankdirecteurtje bankdirecteurtjes

Zelfstandig naamwoord

debankdirecteurm

  1. (beroep) hoofd van een bankbedrijf
    • De bankdirekteur was vroeger ook de eigenaar van de bank maar is tegenwoordig meestal een werknemer. 
Synoniemen
  1. bankier

Gangbaarheid

  • Het woord bankdirecteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.