baroktijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  baroktijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ba·rok·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord baroktijd
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debaroktijdm

  1. (geschiedenis) periode van 1600 tot 1750
     Het bouwwerk uit de baroktijd groeide uit tot een van de symbolen van de stad en fungeerde als decors in veel films, waaronder La Dolce Vita (1960) van Federico Fellini.[2]
     Er is nu al meer hedendaagse muziek voor blokfluit, dan bewaard is gebleven uit de baroktijd.[3]

Gangbaarheid

  • Het woord baroktijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Recordbedrag aan munten in Trevi-fontein: 1,4 miljoen euro” (13-04-2017), NOS
  3. Weblink bron
    Arno Gelder
    “Lucie Horsch: De blokfluit is aan een opmars bezig” (28-02-2019), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.