baroktijd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: baroktijd (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ba·rok·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van barok zn en tijd zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baroktijd | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de baroktijd m
- (geschiedenis) periode van 1600 tot 1750
Gangbaarheid
- Het woord baroktijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Recordbedrag aan munten in Trevi-fontein: 1,4 miljoen euro” (13-04-2017), NOS
- ↑ Weblink bron Arno Gelder“Lucie Horsch: De blokfluit is aan een opmars bezig” (28-02-2019), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.