baseball

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  baseball    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbezbɔːl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • base·ball
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘honkbal’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • van Engels baseball [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord baseball -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetbaseballo

  1. (sport) veldsport met twee ploegen, die om de beurt de gelegenheid hebben om punten te maken door een toegeworpen bal met een knuppel weg te slaan en dan langs de vier zijden van een vierkant naar het beginpunt terug te rennen, terwijl de andere ploeg deze bal probeert te vangen en met die bal spelers van de andere partij die niet op een hoekpunt van het vierkant staan uit te schakelen
Synoniemen
  • honkbal
enkelvoud meervoud
naamwoord baseball baseballs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

debaseballm

  1. (sport) bal waarmee honkbal wordt gespeeld

Werkwoord

vervoeging van
baseballen

baseball

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van baseballen
    • Ik baseball. 
  2. gebiedende wijs van baseballen
    • Baseball! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van baseballen
    • Baseball je? 

Gangbaarheid

  • Het woord baseball staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  baseball (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbeɪsˌbɔl/
enkelvoud meervoud
baseball baseballs

Zelfstandig naamwoord

baseball

  1. honkbal
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.