honkbal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  honkbal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • honk·bal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord honkbal honkballen
verkleinwoord honkballetje honkballetjes

Zelfstandig naamwoord

hethonkbalo

  1. o (sport) balsport waarbij de bal met een knuppel geslagen wordt en de spelers langs een drietal honken trachten rond te lopen tot zij weer de thuisplaat bereiken
    • Honkbal wordt gespeeld door twee teams die elk uit negen spelers bestaan. 
  2. m een kleine harde bal gebruikt voor [1]
    • Honkbal wordt gespeeld met een honkbal. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
honkballen

honkbal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van honkballen
    • Ik honkbal. 
  2. gebiedende wijs van honkballen
    • Honkbal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van honkballen
    • Honkbal je? 

Gangbaarheid

  • Het woord honkbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.