basisploeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  basisploeg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ba·sis·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basisploeg basisploegen
verkleinwoord basisploegje basisploegjes

Zelfstandig naamwoord

debasisploegv/m

  1. (sport) standaard team waarop later nog wijzigingen kunnen worden aangebracht
     Na tien maanden blessureleed keerde Duplan in november terug in de basisploeg van FC Utrecht. Eind december werd zijn jonge landgenoot Haller gehuurd van Auxerre om de geblesseerde schutter Ruud Boymans te vervangen.[1]
     Roel Brouwers maakte weer deel uit van de basisploeg van Borussia Möchengladbach, dat in groep A in eigen stadion tegen FC Zürich aantrad. De Duitsers wonnen met 3-0 en zijn daarmee poulewinnaar. Het Spaanse Villarreal, dat bij Apollo Nicosia met 2-0 zegevierde, bekert ook verder.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord basisploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Haller en Duplan hebben elkaar gevonden” (Vrijdag 9 januari 2015, 13:05), NOS
  2. Weblink bron “Dnjepropetrovsk lachende derde in EL” (Donderdag 11 december 2014, 21:55), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.