beambte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beambte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·amb·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beambte | beambten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de beambte v / m [3]
- (beroep) functionaris die een lager ambt uitoefent
- De postbeambte bezorgde de post en zat achter de balie van het postkantoor.
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
- beambtenbaan, beambtenbond
Vertalingen
1.
|
Gangbaarheid
- Het woord beambte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beambte" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "beambte" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ beambte op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.